Hoofdpunten van de Engelse Grammatica

A. De tijden van het werkwoord

1. De onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) in het Nederlands moet worden vertaald door de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.), wanneer de handeling of toestand in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt.

Voorbeelden:
*Wij doen al jaren zaken met hen.
=We have done business with them for years.

*Het artikel is al enige tijd in de handel.
=The article has been on the market for some time past.

*Wij ontvangen de laatste maanden bijna geen orders van hen.
=For some months past we have received hardly any orders from them.

*De firma bestaat al meer dan een eeuw
=The firm has been established for more than a century.

2. In dit geval komen in de zin dus tijdsbepalingen voor als:
de laatste tijd - of late, lately; (in) de laatste dagen (weken, maanden, jaren) - for some days (weeks, months, years) past; sedert (sinds) enige dagen (weken, maanden, jaren) - for some days (weeks, months, years) past; al twee jaar - for two years, these two years.

3. Een onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) in het Nederlands wordt vertaald door een onvoltooid toekomende tijd, wanneer de handeling of gebeurtenis nog moet plaatsvinden.

Voorbeelden:
*U ontvangt de goederen morgen.
=You will receive the goods tomorrow.

*De vergadering wordt de volgende week gehouden.
=The meeting will be held next week.

4. De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt in het Engels eveneens gebruikt in plaats van de onvoltooid toekomende tijd in bijwoordelijke bijzinnen na de voegwoorden when, till, as soon as, if, unless (=tenzij), provided (=mits).

Voorbeeld:
*U ontvangt bericht, zodra de goederen arriveren.
=You will hear from us, as soon as the goods arrive.(niet: will arrive)

5. De voltooid tegenwoordige tijd in het Nederlands wordt vertaald door een onvoltooid verleden tijd (o.v.t.), wanneer in de zin een tijd wordt genoemd of aangeduid die tot het verleden behoort. Meestal wordt dit aangegeven door een bepaling van tijd, zoals: gisteren, hedenmorgen, verleden jaar, wanneer.

Vergelijk:
*Wij hebben uw order ontvangen.
=We have received your order.

*Wij hebben uw order gisteren ontvangen.
=We received your order yesterday.

*De vorige week is hij naar Engeland vertrokken.
=He started for England last week.